|
Het Melkmeisje
Wat we op het waarschijnlijk tussen 1658 en 1661
gemaakte schilderij zien, werd al in 1669 in een
veilingcatalogus treffend beschreven: 'Een Meyd die
Melk Uytgiet, uytnemende goet van dito'.Keer op keer schilderde Vermeer
vrouwen die bezig zijn met huishoudelijk werk, en
daarbij variëert hij maar weinig in de motieven en
ordening. Het melkmeisje als persoon is weliswaar de enige
vertegenwoordigster uit een lagere klasse die
Vermeer geschilderd heeft, maar de ruimtelijke
indeling en en de composities komen ook in andere werken
van hem terug.
De compositie
Een compositorisch motief dat Vermeer telkens weer herhaalt,
is de plaatsing van een figuur in de hoek van een
kamer met een witte achterwand paralel aan het
beeldvlak. Vaak is ook een venster te zien, dat zich zo dicht mogelijk
bij de hoek van de kamer bevindt. Daardoor valt het meeste licht op de muur,
terwijl de persoon als het ware en profiel perdu* te zien is, met het gezicht schuin afgewend.
Steeds weer worden de hoofdfiguren bij de knieen
aangesneden, waardoor de onderste rand voor de
toeschouwer een soort balustrade vormt die de figuur
van onderen begrenst. Waar dat niet het geval is, dient een tafel
hetzelfde doel: erachter is alleen het bovenlichaam van het figuur
te zien.
Niet in taal uit te drukken
Telkens weer heeft men zich de vraag gesteld waarom Vermeers schilderijen ook
de moderne toeschouwer nog raken en zelfs fascineren.
Het probleem van alle pogingen om een antwoord op
die vraag te vinden was dat er steeds meer woorden
werden gebruikt om te zeggen dat dat niet in
taal uit te drukken is.
Natuurlijk is de
kunstgeschiedenis bij wat ze doet afhankelijk van het
medium taal en het is belangrijk niet de ogen te
sluiten voor voor het gevaar dat de schilderijen
zelf onder het stof van te veel woorden verdwijnen.
Het is in elk geval niet de bedoeling om aan alle
mislukte pogingen om Vermeers kunst in taal te
herscheppen er met deze studie nog een aan toe te
voegen. Hier wordt slechts geprobeerd met woorden
naar het schilderij te wijzen en de specifieke
kenmerken ervan uit te lichten.
Wat is nou zo bijzonder?
Dus ... wat is nou zo bijzonder
aan de schilderijen van Vermeer, in casu Het
Melkmeisje? Daar bestaat geen twijfel over.
Het bijzondere van dit schilderij en Vermeers
overige werken, zit hem niet in de keuze van de onderwerpen,
die zelden afwijkt van die van veel schilders uit zijn tijd, maar in de manier waarop
hij ze in beeld vertaalt.
Wat Het Melkmeisje tot iets speciaals maakt,
zijn vooral de ruimtewerking en de op nauwkeurige waarneming berustende
subtiele manier waarop hij verschillende
lichtverschijnselen op zijn schilderij weet te
vangen. Dat ruimtelijke in zijn schilderijen bereikt
Vermeer niet door de perspectivische constructie,
maar door hoe hij verschillende materialen en de lichtval daarop schildert. Opvallend is
dat hij bij de plaatsing van de figuur in de ruimte alle regels over verkorting in de wind slaat.
Terwijl de naar het licht
toegekeerde zijde van het meisje heel plastisch is
weergegeven, wordt haar jurk aan de andere kant met
een harde, nadrukkelijke contour naast het witte
vlak van de muur geplaatst, die als open, licht
ruimte zondere duidelijke begrenzing de figuur
omraamt. De figuur zelf is zo plastisch geschilderd
dat je haar bijna denkt te kunnen aanraken.
Dit driedimensionale effect is vooral zichtbaar in haar
hoofd en haar lichaam, dat zich onder verschillende
lagen winterse kleding aftekent. Het meusje draagt een geel leren lijfje over een witte blouse,
en een blauw schort over een wollen rode rok.
De verf is dik opgebracht en geeft daarmee vorm aan de hele figuur. Haar
gezicht is opgebouwd uit kleine verfresten in wit,
lichte oker, roodbruine omber en grijsgroen.
Perspectivische constructie
Niet alleen het samenspel tussen de kleuren is heel
doordacht, maar ook de perspectivische constructie
van de ruimte. De horizontale middellijn van het
schilderij loopt precies door het punt waar de hand
van het meisje het oor van de kan vasthoudt. Daardoor
creëert Vermeer een centrum dat net onder het
verdwijnpunt van de compositie ligt en de blik van
de toeschouwer naar de stromende melk toe trekt.
Het extreem lage verdwijnpunt versterkt de fysieke
aanwezigheid van de figuur en zorgt als het ware
voor een soort heroïsering. De figuur werkt haast
als een standbeeld, wat weer de indruk wekt dat de
tijd in het afgebeelde heden is stilgezet. Daartoe
dragen ook de stillevenmotieven in het schilderij
bij. De toeschouwer die de etails bestudeert, ontdekt
dat Vermeers mimetische concept - een natuurgetrouwe
afbeelding van de zichtbare wereld - een artistieke
kunstgreep is. Door de zachte contouren van de
voorwerpen die hij afbeeldt lijken alle dingen in
gelijke mate vaag.
Kleur-
en lichtwaarden
Wat Vermeers beeldenwereld
kenmerkt, is dat hij wat hij ziet niet zozeer
vertaalt in de tekening, maar in kleur- en
lichtwaarden, die in hun detailsvoorrang hebben op
de constructie. De in het oog springende onscherpte
van de objecten op de voorgrond in contrast met de
scherp afgebeelde dingen op de achtergrond zorgt
ervoor de je blik de diepte van de imaginaire
beeldruimte in getrokken wordt. De voorwerpen op de
tafel lijken uit ontelbaar toefjes verf te zijn
opgebouwd. Ze zijn geschilderd in een aan de natuur
ontleende grondkleur, waarop vervolgens allerlei
puntjes gezet zijn die op die tint variëren, waarbij
de nuances ook weer verwijzen naar objecten met een
andere kleur die zich in de buurt bevinden. Vermeers
karakteristieke schildertechniek gebruikt de
korreligheid van de verftoetsen om in de afgebeelde voorwerpen als het
ware te beschrijven en bovendien een bepaalde
lichtwerking te bereiken. Dit effect is duidelijk
zichtbaar in het geelbruine lijfje dat het
mellkmeisje draagt. Als je de kleurvlakken goed
bekijkt, zie je dat ze zijn opgebouwd uit ontelbare
minuscuul kleine gele en bruine puntjes, waarmee de
ruwe structuur van het materiaal treffend wordt
weergegeven. Door materiaal-technisch onderzoek
weten we dat het geel loodtingeel is, het lichtste
geelpigment dat in Vermeers tijd verkrijgbaar was.
Bijzonder fascinerend is de diepblauwe kleur van het
schort, die in een reproductie bijna niet na te
bootsen is. Vermeer bereikte deze tint door het van
gemalen lapis lazuli gemaakta blauwpigment in een
doorschijnende laag over een monochrome
onderschildering heen aan te brengen. Het effect dat
aan de werking van gekleurd glas doet denken en de
kostbaarheid van het gebruikte materiaal, lijken
bijna in tegenspraak met de zo alledaags aandoende
scène. Ook omdat zich voor het nooit eerder zo
centraal in beeld gebrachte motief van het melk
schenken geen voor de hand liggende inhoudelijke,
poëtische of praktische betekenis bestaat.
Kleur en licht worden het eigenlijke onderwerp van
het schilderij, waarop de dingen een geheimzinnige
helderheid krijgen zonder dat het karakter van het
natuurlijke zonlicht wordt opgeheven. Uitgaand van
de ambities en hoge eisen van de
historieschilderkunst heeft Vermeer als schilder van
interieurs een type schilderij gecreëerd, waarin de
praktische problemen van compositie enn
verfbehandeling niet meer in dienst worden gesteld
van het thema en het verhaal, maar in plaats daarvan
zelf tot onderwerp van het schilderij zijn gemaakt.
Het onderscheidingsvermogen van de schilder is niet
slechts middel tot een doel, maar bepaalt de inhoud
van het schilderij.
Vrouwelijke
deugd
Men heeft Het Melkmeisje wel
uitgelegd als een 'belichaming van Hollandia' en een
ideaalbeeld van vrouwelijke deugd. Vaak werd daarbij
opgemerkt dat naaien, spinnen en kantklossen in
Vermeers tijd als onmisbare vaardigheden voor een
goede huisvrouw werden beschouwd. Overal in de
Republiek zetten echtgenoten en dienstmeisjes deze
vaardigheden in om het inkomen van het huishouden
aan te vullen door het gesponnen garen, de gemaakte
stoffen of het kant te verkopen. Het kwam zelfs voor
dat vrouwen zich in gilden verenigden, wat destijds
in Europa en in de ambachtswereld, die door mannen
werd gedomineerd, zeer ongebruikelijk was.
+++++++++++++++++++++++++++++++++++++++++
* en profiel perdu = een pose waarbij het gelaat is afgewend van de toeschouwer.
|